Gouda Vitaal heeft schriftelijke vragen ingediend over het stopzetten en weigeren van bewonersvergunningen n.a.v. een artikel in het AD.

In het Algemeen Dagblad van 22 maart 2025 stellen juridische experts kritische vragen bij het besluit van de gemeente Gouda om bewonersparkeervergunningen stop te zetten op basis van een ’technische fout’. Volgens deze experts mag een gemeente een eenmaal verleende vergunning niet zomaar intrekken of weigeren, tenzij sprake is van zwaarwegende algemene belangen én indien dit goed, helder en rechtsgeldig is vastgelegd.

De gemeente Gouda beroept zich in dit kader op het argument dat er sprake is van een tekort aan parkeerplaatsen (zie artikel). Echter, tegelijk wordt in de stad actief het aantal parkeerplaatsen teruggebracht, onder andere ten behoeve van vergroening. Naar de mening van Gouda Vitaal is het dan ook discutabel of een dergelijk zwaarwegend belang kan worden ingeroepen, als het tekort deels door de gemeente zelf wordt veroorzaakt.

Daarnaast is het niet duidelijk of – in lijn met de vereisten zoals genoemd door de experts – de uitsluiting van parkeervergunningen wel op een juridisch deugdelijke manier is vastgelegd in het bestemmingsplan, de bouwvergunning of in afspraken met de projectontwikkelaar. Een ontheffing van de parkeernorm achten wij hiervoor onvoldoende.

Om die reden stelt de fractie van Gouda Vitaal de volgende schriftelijke vragen:

  1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in het Algemeen Dagblad van 22 maart 2025 met de titel: “Experts leggen uit: mag de gemeente Gouda zomaar parkeervergunningen stopzetten na foute registratie?”
  2. Herkent het college zich in de opmerkingen van de juridische experts dat het stopzetten van reeds verleende parkeervergunningen alleen mogelijk is bij een zwaarwegend algemeen belang c.q bij een correcte juridische grondslag?
  3. Het college stelt dat het tekort aan parkeerplaatsen een zwaarwegend algemeen belang vormt. Hoe verhoudt deze stelling zich tot het feit dat de gemeente zelf actief parkeerplaatsen opheft, onder meer voor vergroening?
  4. Kan het college een overzicht geven van het aantal parkeerplaatsen dat in de afgelopen vijf jaar is geschrapt, uitgesplitst per wijk en per jaar?
  5. Kan het college tevens inzicht geven in het aantal parkeerplaatsen dat de komende drie jaar gepland staat om te worden verwijderd?
  6. Erkent het college dat het actief schrappen van parkeerplaatsen bijdraagt aan het tekort en dus het beroep op het zwaarwegend belang ondermijnt?
  7. Kan het college aangeven of – in het geval van de betreffende nieuwbouwprojecten – in het bestemmingsplan, de verleende bouwvergunning of de overeenkomst met de projectontwikkelaar expliciet is vastgelegd dat bewoners géén recht hebben op een bewonersparkeervergunning, ook niet bij toekomstige invoering van betaald parkeren? Zoals dat nu het geval is in Korte Akkeren of Kort Haarlem?
  8. Op welke andere juridische gronden acht het college het stopzetten van parkeervergunningen juridisch houdbaar?
  9. Indien een dergelijke expliciete uitsluiting niet is opgenomen, acht het college dan alsnog het stopzetten of weigeren van een (eerste) parkeervergunning juridisch houdbaar?
  10. Deelt het college de opvatting van Gouda Vitaal dat een ontheffing van de parkeernorm niet automatisch betekent dat bewoners van een woning géén recht (meer) hebben op een parkeervergunning?
  11. Hoe is bij voormalige nieuwbouwprojecten geborgd dat toekomstige bewoners konden weten dat zij geen recht hebben op een parkeervergunning, met name wanneer betaald parkeren (nog) niet van toepassing was op het moment van oplevering?
  12. Kan het college een integrale juridische onderbouwing verstrekken waarin onderbouwd wordt waarom het stopzetten c.q. weigeren van parkeervergunningen voor deze situaties in overeenstemming is met de geldende wet- en regelgeving?

Namens de fractie van Gouda Vitaal, Hans van Dijk

Delen