Tijdens de raadsvergadering op 11 december ontstond enige irritatie toen de fractievoorzitter van Gouda Vitaal het woord discriminatie gebruikte in relatie tot de nieuwe parkeerverordening die naast de binnenstad alleen van toepassing is op Korte Akkeren en Kort Haarlem. Natuurlijk is daarmee niet bedoeld dat collega raadsleden zich persoonlijk schuldig maakten aan discriminatie, maar ging het vooral om de effecten van de nieuwe verordening. Mochten raadsleden dat anders hebben opgevat, dan is dat natuurlijk niet de bedoeling geweest.   

Wat bedoelen we met discriminatie?

Het woord discriminatie is de laatste jaren wel wat aan inflatie onderhevig geweest. Vroeger dacht ik hierbij aan het apartheidsregime in Zuid-Afrika en aan de behandeling van joden in de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 20 jaar geleden vloog ik van Martinique naar Parijs en volgens mij was ik de enige Nederlander in het vliegtuig dat verder vol met Fransen zat. In Parijs werd ik als enige passagier eruit gepikt om mijn bagage op drugs te laten controleren door een drugshond. Nederland had toen een tolerant drugsbeleid, waar internationaal veel kritiek op was en ik was daar kennelijk het slachtoffer van geworden. Een duidelijk voorbeeld van discriminatie op basis van mijn Nederlandse paspoort. Dat het in Nederland zou voorkomen en dan ook nog in verband zou worden gebracht met overheidsdiensten, was ondenkbaar. Inmiddels leven we in de wereld van data-analyses, algoritmes, risicomodellen, selectiesystemen, etc.  En merken we aan bijvoorbeeld de toeslagenaffaire hoe gemakkelijk we hiermee als samenleving de fout in kunnen gaan. Ik geloof echt niet dat de politiek, beleidsambtenaren en uitvoerende organisatie de intentie hebben gehad te discrimineren, maar toch moeten we achteraf vaststellen dat hier sprake was van discriminatie en benoemen we het ook als zodanig, o.a. omdat nationaliteit was meegenomen als criterium in een risico selectiesysteem. Dat noemen we dan institutionele discriminatie, gevolg van problemen in beleid, systemen en werkwijzen binnen een organisatie. De checks-and-balances zijn kennelijk nog onvoldoende doorgevoerd. Dat mag je individuele ambtenaren die werkzaam zijn bij de belastingdienst natuurlijk niet verwijten, tenzij ze een bewuste intentie hebben gehad om te discrimineren en daarmee in strijd te handelen met de grondwet en de wet gelijke behandeling. Maar daarvan is geen sprake. Ik vind het spijtig dat er toch regelmatig verwijten over discriminatie worden gemaakt naar medewerkers, ook helaas door politici.

Het betekent evenwel dat het woord discriminatie in de loop der tijd een andere lading heeft gekregen. In de meeste gevallen gaat het dus gelukkig niet om bewuste acties om groepen uit te sluiten. Maar vooral om keuzes die we maken die een discriminerend effect (kunnen) hebben, vaak zonder dat we ons hiervan bewust zijn. Dat was vooral de boodschap die de fractievoorzitter van Gouda Vitaal wilde afgeven.

En de parkeerverordening?

Hoe verhoudt zich dit nu tot de parkeerverordening? Bij discriminatie worden tegenwoordig ook allerlei indirecte vormen meegenomen. Indirecte discriminatie doet zich voor wanneer een ogenschijnlijk neutraal beleid en regeling in de praktijk een negatief en onevenredig effect heeft op een specifieke groep mensen op basis van een kenmerk, zoals etniciteit, religie, leeftijd of handicap. Hoewel er in de regeling geen expliciet onderscheid hoeft te worden gemaakt, kan de toepassing van een regeling leiden tot een benadeling van een bepaalde groep. Uiteraard moet dan naar een aantal criteria worden gekeken. Gouda Vitaal vindt vooral dat bij de beperking van het aantal bewonersvergunningen de groep thuiswonende jongeren worden benadeeld, en dan ook nog ten opzichte van jongeren in andere wijken. Maar ook de kosten die in rekening worden gebracht voor het ontvangen van bezoek dat met de auto komt, vinden wij een benadeling van de bewoners van de binnenstad, Korte Akkeren en Kort Haarlem ten opzichte van overige bewoners in Gouda. Dat is de strekking geweest van de opmerking van onze fractievoorzitter.

Factoren die daarbij kunnen meewegen maar die door ons niet zijn benoemd, zijn het feit dat juist de wijken Korte Akkeren en Kort Haarlem relatief veel inwoners kennen met een migratie achtergrond en ook een lager inkomen, ten opzichte van wijken als bijvoorbeeld Bloemendaal en Plaswijck. Deze bewoners van Korte Akkeren en Kort Haarlem worden dus onevenredig benadeeld, omdat zij straks bijvoorbeeld geen gelijke toegang meer hebben tot eigen vervoer ten opzichte van overige bewoners in Gouda.

Het moeten betalen voor het ontvangen van bezoek legt bovendien een grotere financiële last op hen dan op bewoners van rijkere wijken die helemaal niets hoeven te betalen voor het ontvangen van bezoek met de auto.  

Mag de gemeente betaald parkeren invoeren?

Gouda Vitaal is tegen de invoering van betaald parkeren, maar betekent het bovenstaande nu ook dat de gemeente helemaal niet kan overgaan tot betaald of gereguleerd parkeren? Nee, dat betekent dat niet, maar de gemeente moet ons inziens dan wel een aantal maatregelen treffen om het risico op mogelijke indirecte discriminatie te beperken:

  1. Voer een goed onderzoek uit naar hoe de verschillende groepen in de wijk worden geraakt door de maatregelen;
  2. Borg dat er aantoonbaar draagvlak is; wanneer bewoners zelf geen betaald parkeren willen, is er ook geen rechtvaardiging voor de maatregelen en wordt het eerder als discriminerend ervaren.
  3. Maak de bezoekersregeling gratis, zodat bewoners niet worden benadeeld, alleen maar vanwege het feit dat men in een van de wijken woont.
  4. Voorkom ongelijkheid in toegang tot eigen vervoer; denk hierbij aan thuiswonende jongeren, maar ook aan bewoners die een praktisch beroep uitoefenen en hiervoor een werkbus nodig hebben.

Gouda Vitaal ziet onvoldoende van deze maatregelen terug, dat was waar het woensdagavond wat ons betreft om ging !!!! Feit is dat Gouda Vitaal signalen van bewoners heeft ontvangen dat zij zich gediscrimineerd voelen. Zij betalen net zoveel inkomstenbelasting en gemeentelijke belastingen als bewoners van andere wijken, maar zij moeten extra gaan betalen voor gebruik van de openbare ruimte en bewoners van andere wijken hoeven dat niet. Dat de gemeente uiteindelijk betaald parkeren wil doorvoeren in heel Gouda doet daar op dit moment niets aan af.

Waarom kan dit indirecte discriminatie zijn?

A. Onevenredige financiële druk

Kwetsbare wijken: Bewoners in kwetsbare wijken hebben vaak een lager inkomen. Het verplicht betalen voor een parkeervergunning en het moeten betalen voor bezoekersparking legt een grotere financiële last op hen dan op bewoners van rijkere wijken.

Disproportionele effecten: Mensen met lagere inkomens moeten mogelijk meer bezuinigen op basisbehoeften, waardoor de financiële last niet neutraal uitpakt.

B. Beperking van mobiliteit

Maximaal aantal bewonersvergunningen: In kwetsbare wijken zijn grotere huishoudens en multigenerationele gezinnen vaker aanwezig. Door een limiet op het aantal vergunningen worden deze gezinnen onevenredig benadeeld, omdat zij geen gelijke toegang hebben tot eigen vervoer.

Toegang tot bezoek: Het betalen voor parkeerplaatsen voor bezoekers kan mensen ontmoedigen om sociaal contact te onderhouden, wat vooral in kwetsbare wijken met beperkte sociale netwerken een groot effect kan hebben.

C. Ongelijkheid in toegang tot werk

Het gebrek aan voldoende parkeermogelijkheden kan het voor bewoners moeilijker maken om toegang te krijgen tot banen waarvoor een auto nodig is. Dit kan mensen in een kwetsbare positie houden.

Delen