Gouda Vitaal is geschrokken over het bericht dat in tien jaar tijd de uitstoot van het kankerverwekkende benzeen door het in Gouda gevestigde bedrijf Cargill is verdubbeld. De toename van de uitstoot is met name zorgwekkend, omdat het bedrijf dichtbij een woongebied is gevestigd. Aangezien sinds 2016 een verplichting is om de uitstoot van benzeen te minimaliseren, is de verdubbeling met name schokkend.

Om die reden stelt de fractie van Gouda Vitaal de volgende schriftelijke vragen:

Over monitoring en handhaving:

1)           Waarom meet DCMR de uitstoot van benzeen niet direct, ondanks de verhoogde uitstoot en het bewezen risico voor de volksgezondheid?

2)           Hoe bepaalt DCMR of de gemeten waarden van stikstofoxide en zwaveldioxde  een accurate weergave zijn van de daadwerkelijke uitstoot van benzeen?

3)           Is het college op de hoogte van mogelijke beperkingen of onzekerheden in de huidige meetmethoden? Zo ja, wat wordt gedaan om deze te compenseren?

Over de gezondheidseffecten voor de bewoners:

4)           Is het college bereid onderzoeken te laten uitvoeren naar de mogelijke gezondheidseffecten van de verhoogde uitstoot van benzeen voor omwonenden?

5)           Is het college bereid te communiceren over de gezondheidsrisico’s met de omwonenden? Zo ja, op welke manier en welke concrete maatregelen worden aangeboden?

6)           Wat is de maximale grenswaarde voor benzeenuitstoot volgens de regionale regelgeving, en hoe verhouden de huidige en verwachte uitstootniveaus zich tot deze grens?

Over de vergunningen en regelgeving:

7)           Is de huidige vergunning voor dit bedrijf actueel en aangepast aan de recent gemeten uitstootcijfers?

8)          Welke voorwaarden worden gesteld aan bedrijven die in de buurt van woonwijken        zijn gevestigd wat betreft de uitstoot van kankerverwekkende stoffen?

9)           Overweegt het college aanvullende maatregelen of een strengere vergunningverlening om de uitstoot te beperken en het risico voor bewoners te verminderen?

Over de rol van de gemeente in toezicht en belangenafweging:

10)         Gaat het college in overleg met de DCMR over de behoefte om uitstoot van benzeen te meten? Is de gemeente eventueel bereid zelf actief toezicht te houden op de uitstoot van benzeen te organiseren?

11)         Is de gemeente betrokken bij het opstellen van de meetmethodieken en criteria van de milieudienst? Zo nee, is de gemeente bereid deze samenwerking te intensiveren?

12)         Heeft de gemeente zelf contact gehad of gaat de gemeente contact opnemen met het bedrijf over de uitstoot van benzeen?

13)         Hoe kijkt de gemeente aan tegen het feit dat het bedrijf enerzijds als belangrijke sponsor optreedt van evenementen in Gouda en daarbij zich op een positieve wijze profileert en anderzijds door haar activiteiten de gezondheid van omwonenden kan schaden ?

Over alternatieve en aanvullende maatregelen:

14)         Zijn er mogelijkheden voor de gemeente om onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar de werkelijke uitstoot van benzeen?

15)         Overweegt het college het instellen van een klachten- of meldpunt voor omwonenden om luchtkwaliteitsproblemen of gezondheidsklachten te melden?

16)         Kan de gemeente aanvullende monitoringstations plaatsen of luchtkwaliteitsmetingen uitvoeren, specifiek gericht op benzeen?

Delen